Privacy na de dood blijft me fascineren.
Afgelopen maandag ging een van de "onsessies" van
ArchiveCamp er ook weer over. (De directe aanleiding was de uitspraak van de Haagse rechtbank, waar ik al
over schreef).
Wat me in die sessie opviel was de verbetenheid waarmee openbaarheid gepredikt werd. De teneur was een beetje dat je als je dood bent, geen rechten meer hebt en dat daarom dus alles over jou openbaar gemaakt mag worden.
Natuurlijk ben ik ook een voorstander van openbaarheid van bestuur, maar ik vind ook dat burgers een groot zelfbeschikkingsrecht hebben. Daarmee bedoel ik dat ze bij leven zelf mogen bepalen welke informatie over hen openbaar gemaakt wordt. En ik geloof dat ik ondertussen ook vind, dat ze dit recht tot op zekere hoogte ook na hun dood nog hebben.
Ja, ik weet dat onaardige lezers me nu van flipfloppen kunnen beschuldigen, want
schreef ik in de Mormonen-discussie niet dat doden geen levenssfeer meer hebben en dat die dus niet beschermd kan worden?
Correct, maar doe me een plezier en probeer eens met me mee te denken.
Naar aanleiding van
mijn stukje over de uitspraak van de Haagse rechtbank attendeerde
Joost Gerritsen me op een artikel van
Frederik Borgesius en David Korteweg:
E-mail na de dood: juridische bescherming van privacybelangen (pdf)
In hun artikel behandelen Korteweg en Borgesius vooral de vraag wat er zal gebeuren met e-mailberichten van een overledene die staan opgeslagen "in the cloud." Het gaat daarbij in het artikel vooral om Gmail, Hotmail en Yahoo-mail.
Allereerst constateren ze dat in ieder geval Gmail en Hotmail nabestaanden bijna ongelimiteerd en onbeperkt toegang geven tot de mailbox van een overledene, als de nabestaanden maar aantonen dat de gebruiker dood is en bewijzen dat zij de wettige vertegenwoordiger van de overledene zijn.
Maar heeft die overledene geen recht op bescherming van zijn privacy?
Met welk recht mogen die aanbieders de privé-correspondentie rücksichtsloss overdragen aan de nabestaanden?
In hun beantwoording van die vragen stippen de auteurs enkele elementen aan, die ook voor archiefdiensten relevant kunnen zijn.
Allereerst verwijzen ze naar de uitspraak uit 2007, waar ik
eerder ook al over schreef. Maar ze gaan verder. Want hoewel ze er op wijzen dat een overledene in het privaatrecht geen rechten en plichten meer heeft, zijn er wel allerlei regels die respect voor de wensen van een overledene voorschrijven.
Bijvoorbeeld de
Wet op de lijkbezorging die voorschrijft dat een begrafenis of crematie zo veel mogelijk in overeenstemming met de wens van de overledene dienen te gebeuren. En de
Wet op de orgaandonatie stelt dat het verwijderen van organen alleen mag gebeuren als de persoon hier bij leven toestemming voor gegeven heeft.
Maar er zijn ook minder "fysieke" regels, bijvoorbeeld de
Auteurswet, die stelt dat in opdracht gemaakte portretten pas openbaar mogen worden gemaakt na toestemming van de geportretteerde. De eerste tien jaar na overleden van de geportretteerde is toestemming van de nabestaanden nodig. En ik schreef
eerder ook al, dat in het wetboek van strafrecht een straf van drie maanden staat op het beledigen van overledenen.
Artikel 270 uit het Wetboek van Strafrecht luidt namelijk:
1. Hij die ten aanzien van een overledene een feit pleegt dat, ware deze nog in leven, als smaadschrift of smaad zou
zijn gekenmerkt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede
categorie.
Toegegeven in het tweede lid staat dat dit misdrijf alleen vervolgd wordt als een van de nabestaanden erover klaagt, wat indirect tot gevolg heeft dat je ongetrouwde kinderloze overledenen ongestraft mag beledigen.
En wat dacht je van het beroepsgeheim van medici en advocaten? Dat werkt in beginsel ook gewoon door na het overlijden van de cliënt of patiënt.
Maar ook dichterbij zien we iets vergelijkbaars: de akten van overlijden van de burgerlijke stand worden toch ook pas vijftig jaar nadat ze zijn opgemaakt, openbaar. Terwijl die
akten toch echt (bijna) alleen maar over doden gaan...
Dit lijkt me toch allemaal iets genuanceerder dan: als je dood bent, mogen we alles openbaar maken.
Borgesius en Korteweg betogen ook dat de
WBP, waar het hier om gaat, een uitwerking is van de Europese privacyrichtlijn en dat die richtlijn staten de mogelijkheid geeft om de reikwijdte van de richtlijn uit te breiden tot overledenen. In Denemarken is dit bijvoorbeeld het geval. Daar geldt dat informatie over overleden personen beschouwd kan worden als persoonsgegevens in de zin van de (Deense) Persoonsgegevenswet en dat deze gegeven dus ook door die wet beschermd worden.
In Italië is een bepaling in de wet opgenomen die een derde, onafhankelijke partij, het recht geeft om op te komen voor de belangen van overledenen en de Italiaanse toezichthouder heeft op grond daarvan al verschillende keren publicaties van persoonsgegevens van overledenen tegengehouden.
Kortom, het blijkt lang niet zo simpel als het lijkt. Voor mij betekent dat vooral dat archivarissen en archiefdiensten beter moeten nadenken over welke informatie we op welk moment openbaar maken of, want dat is een aparte keuze, op internet publiceren. Dood staat niet altijd gelijk aan meteen openbaar.
Want stel je voor dat de doden toch eens opstaan en gepikeerd op je deur kloppen voor wat "nadere uitleg"? Ben je dan wel goed
voorbereid?
Gerelateerd
Privacy na de dood
Persoonlijke levenssfeer van overledenen
Plaatje:
Zombie van Irregular Shed