De jongens en meisjes van
BRAIN hebben een paar dagen in Noord-Holland doorgebracht om samen "hardop te denken over schaalvergroting in de archiefsector." Zie hier het
verslag (pdf). Een paar interessante dingen kwamen aan de orde, onder andere over het opstellen van een Kennisagenda. Maar daar heb ik
hier al een voorstel voor gedaan.
Af van het platte streven naar een groter publieksbereik in kwantitatieve zin
Het ging tijdens die dagen ook over het "publieksbereik." Theo Thomassen betoogde dat de archiefdiensten het bedienen van de genealogische onderzoekers best over kunnen laten aan anderen:
Als branche stoppen we heel veel tijd in de dienstverlening aan en de informatievoorziening voor de genealogische doelgroep. Maar waarom? Het vergt geen archivisitische expertise en het vreet tijd en geld. Waarom laten we dat niet over aan het CBG? Het archief als leeromgeving moet het publiek vooral leren zoeken, vinden en interpreteren. We moeten af van het platte streven naar een groter publieksbereik in kwantitatieve zin. Het gaat om de kwaliteit van de kennis die we (helpen) genereren.
Het interessante aan deze opmerking is, dat deze overeenkomt met de houding die een jaar of twintig geleden redelijk gemeengoed was bij de (rijks)archieven: "Genealogie is een ziekte. Wij zijn er alleen voor het echte, wetenschappelijke onderzoek." De afgelopen jaren lijkt deze opvatting 180 graden gedraaid en als Theo bedoelt dat er nu wat te veel aandacht aan de genealogen besteed wordt, dan ben ik het met hem eens. Maar om nu meteen te zeggen dat je al die genealogen maar moet "overslaan" vind ik ook wat overdreven.
Of heeft Theo een punt en moeten we de genealogen weer wegjagen en ons richten op een "hooger honing"?
Het lied van de dwaze bijen
Een geur van hooger honing
verbitterde de bloemen,
een geur van hooger honing
verdreef ons uit de woning.
Die geur en een zacht zoemen
in het azuur bevrozen,
die geur en een zacht zoemen,
een steeds herhaald niet-noemen,
ried ons, ach roekeloozen,
de tuinen op te geven,
riep ons, ach roekeloozen
naar raadselige rozen.
Ver van ons volk en leven
zijn wij naar avonturen
ver van ons volk en leven
jubelend voortgedreven.
Niemand kan van nature
zijn hartstocht onderbreken,
niemand kan van nature
in lijve den dood verduren.
Steeds heviger bezweken,
steeds helderder doorschenen,
steeds heviger bezweken
naar het ontwijkend teeken,
stegen wij en verdwenen,
ontvoerd, ontlijfd, ontzworven,
stegen wij en verdwenen
als glinsteringen henen. --
Het sneeuwt, wij zijn gestorven,
wij dwarrelen naar beneden.
Het sneeuwt, wij zijn gestorven,
het sneeuwt tusschen de korven.
Martinus Nijhof, bezorgd door T. Vaessens
Plaatje:
Planking Arnhem van
Marketingfacts
(Planking is the action of lying face down with arms to the sides of the body, in unusual public spaces and photographing it
en.wikipedia.org/wiki/Planking_(fad))