Rond 1900 hield de VAN zich onder andere bezig met de vrijdom van briefport voor archivarissen*:
De verschillende besluiten, waarbij aan rijks- en gemeentearchivarissen vrijdom van port voor hunne dienstbrieven wordt verleend, zijn niet altijd gemakkelijk te vinden. Het is daarom, dat de redactie gaarne gevolg heeft gegeven aan den wensch van een harer abonné's, die in dit tijdschrift eene mededeeling omtrent dit onderwerp verlangde. Wij hopen, dat in onze opgave geene fouten schuilen, maar constateeren, dat de materie zoo weinig geordend is, dat enkele onjuistheden kunnen zijn ingeslopen.En dan volgt een opsomming van functionarissen met wie de archivarissen "in dienstzaken vrij kunnen corresponderen."
De schrijver van het artikeltje vind dat uit de lijst nog al wat misstanden blijken:
Men kan vragen, of het wel juist is, dat de Algemeene rijksarchivaris, die te 's-Gravenhage gevestigd is, vrije correspondentie heeft met den daar eveneens resideerenden Hoogen raad en met den daar ook wonenden rijksbouwkundige van de gebouwen voor onderwijs enz., en de elders gevestigde rijksarchivarissen, die toch ook met die autoriteiten in aanraking komen, niet.In een volgend nummer wordt de gepubliceerde lijst gecorrigeerd, want er bleken enkele fouten in te staan.
[...]
Men kan veronderstellen, dat per abuis niet is vermeld, dat de gemeentearchivarissen onderling en met gemeentebesturen elders portvrij kunnen correspondeeren. Wij zullen waarlijk niet ontkennen, dat voor die veronderstellingen reden bestaat, en dat wij althans naar de ratio van diergelijke bepalingen tevergeefs hebben gezocht, maar wij gelooven toch, dat onze opgave in deze juist is. De fout schuilt hier, meenen wij, niet bij ons.
Het ligt, zouden wij denken, op den weg van de Vereeniging van archivarissen er bij de Regeering op aan te dringen, dat aan deze misstanden een einde worde gemaakt.
Maar ook dan zijn er nog altijd misstanden die door de Vereeniging aangekaart moeten worden:
Zoo deze lijst in allen deele juist is, dan hebben dus de rijksarchivarissen in de provinciën onderling geene vrije correspondentie, en mogen zij wel portvrij correspondeeren met den bibliothecaris der Koninklijke bibliotheek. Het eerste is in lijnrechten strijd met de dagelijks voorkomende praktijk, het tweede met eene absoluut betrouwbare inlichting, die wij ontvingen. Hoewel deze lijst ons dus is geworden van eene in deze volkomen bevoegde zijde, kunnen wij, door de ondervinding geleerd, haar niet als absoluut betrouwbaar beschouwen. In deze omstandigheden is zeker het verzoek, dat het bestuur van onze Vereeniging tot den Minister van waterstaat, handel en nijverheid heeft gericht, en waarbij eene afdoende en ondubbelzinnige regeling van dit onderwerp wordt verzocht, alleszins gerechtvaardigd.In 1902 kon de voorzitter tijdens de ledenvergadering melden dat de situatie nog altijd hetzelfde was:
Van Z. Exc. den Minister van Waterstaat is tot heden niets vernomen;Nothing changes, really.
* Ik was eigenlijk niet zomaar in de oude jaargangen aan het grasduinen. Ik was aan het controleren of alles wel goed gescand was. Het eenvoudige antwoord is nee. Daarom kun je het beste de volledige pdf van het vierde nummer van jaargang 1900/1901 downloaden als je dat eerste artikel helemaal wil lezen. Het staat op pagina 22.
Als jij nu ook fouten tegenkomt, wil je me dat dan even laten weten?
Gerelateerd
Het Nederlandsch Archievenblad? Dat is science-fiction
Geen opmerkingen:
Een reactie posten