Aanleiding voor mijn voornemen was dit stukje van Folkert Jensma over de ontruiming van het tentenkamp in Ter Apel en dan met name de volgende passage:
Om het terrein vervolgens leeg te mogen houden, kwam er een nieuw konijn uit de hoed. De gemeente en het asielzoekerscentrum blijken een gebruikerscontract voor dit grasveldje te hebben gesloten. En wel al twee weken vóór de aankomst van de eerste demonstrant. Een wonderbaarlijk toeval. En, nog veel bijzonderder, in de overeenkomst belooft het asielzoekerscentrum de gemeente een boete te betalen van 500 euro per dag voor iedereen die op dat terrein komt. Nog voorkennis ook dus! In de 16 dagen van het tentenkamp heeft het centrum dus zogenaamd een schuld van 8.000 euro aan de gemeente Vlagtwedde opgebouwd. En ook betaald? Ik geloof er geen biet van. Die gebruiksovereenkomst is achteraf gesloten om dat terrein leeg te kunnen houden. De overheid heeft snel een belang gecreëerd. De rechter die daarna over de hekken om het weiland mocht oordelen, trapte erin.De "valsheid in geschrifte" die Jensma hier suggereert zou waarschijnlijk blijken uit de metagegevens van de ondertekende contracten in de archieven van COA en de gemeente Vlagtwedde, was mijn redenering. En om dat te achterhalen zou ik dus niet alleen de contracten (en eventuele voorgaande correspondentie tussen gemeente en COA) moeten opvragen, maar ook de vastgelegde registratiegegevens: wanneer ontvangen, wanneer vastgelegd, wanneer ondertekend.
Uiteindelijk heb ik geen verzoek ingediend, omdat de hulplijn die ik had ingeschakeld al snel op de proppen kwam met de besluitenlijst van het college van B&W van 24 april 2012. Daaruit blijkt dat het college toen al - dus inderdaad ruim voordat de uitgeprocedeerde asielzoekers hun tentenkampje oprichtten - besloten had om de grond aan het COA in bruikleen te geven.
Het lijkt me onwaarschijnlijk dat de gemeente zo geraffineerd is, dat ze een besluitenlijst op deze manier vervalst. Maar het zou natuurlijk wel kunnen. Ik heb mij en de gemeente en het COA in ieder geval de moeite bespaard.
Wat ik wel nog interessant vind, is dat iemand anders me een verwijzing stuurde naar een Wob-zaak in Weesp, waar een ontslagen ambtenaar om de overlegging van metadata gevraagd heeft om aan te tonen dat er in zijn ontslagprocedure sprake was van een vervalste brief. De gemeente weigert de metagegevens echter te openbaren:
Dat zijn geen inhoudelijke beslissingen maar gegevens over de datum en de wijze waarop in de computer van de gemeente documenten zijn opgeslagen. Tiemens beschuldigt de gemeente met data te hebben gerommeld om hem te kunnen ontslaan wegens disfunctioneren. Hij wil ongeveer 200 metagegevens hebben uit de periode maart 2008 toen zijn ontslag zich aandiende.De zaak is blijkbaar in april in de Raad van State behandeld, maar ik heb de uitspraak helaas nog niet kunnen vinden (net zomin als het vonnis van de Amsterdamse rechtbank trouwens).
De gemeente stelt dat Tiemens er een gewoonte van heeft gemaakt om allerlei beschuldigingen te uiten aan het adres van zijn voormalige werkgever. De metagegevens krijgt hij niet, zegt de gemeente die hierover bij de Raad van State in hoger beroep is gegaan tegen een uitspraak van de Amsterdamse rechtbank. ‘’We zijn niet verplicht die openbaar te maken’’. Het eind zou trouwens zoek zijn want dan kan iedere burger reeksen metagegevens gaan opvragen, aldus de gemeente.
Ik ben wel heel benieuwd naar de opvattingen van de Raad over de status van metagegevens...
Gerelateerd
De dag dat de Kamer over metadata debatteerde
Plaatje: LP van Jah Wobble. Het volledige album kun je hier via Spotify beluisteren.
http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken_in_uitspraken/zoekresultaat/?verdict_id=gXhxfq%2F3%2BO4%3D
BeantwoordenVerwijderenInteressant, dank je wel. Hieronder de relevante passage:
Verwijderen9. Het college heeft bij besluit van 14 september 2010 zijn besluiten van 6, 12 en 24 mei 2010 gehandhaafd. Daaraan heeft het ten grondslag gelegd dat metagegevens geen bestuurlijke aangelegenheid vormen, omdat deze geen inhoudelijke informatie over beleid bevatten, noch betrekking hebben op informatie over voorbereiding of uitvoering ervan. Dat is anders bij een postregistratie, nu die bijvoorbeeld wel relevantie kan hebben voor het bepalen van de bezwaartermijn in een bepaalde zaak, aldus het college.
10. De rechtbank heeft overwogen dat metagegevens gegevens zijn die betrekking hebben op de registratie van besluiten en andere stukken in een door het college gebruikt computersysteem. Niet in geschil is dat de door [appellant sub 2] verzochte metagegevens betrekking hebben op documenten die een bestuurlijke aangelegenheid betreffen. Naar het oordeel van de rechtbank hebben metagegevens daarom ook betrekking op een bestuurlijke aangelegenheid. Het college mocht openbaarmaking van de metagegevens niet om die reden weigeren, aldus de rechtbank.
10.1. Het college bestrijdt het oordeel van de rechtbank dat metagegevens moeten worden aangemerkt als betrekking hebbend op een bestuurlijke aangelegenheid, voor zover dat oordeel ziet op ongespecificeerde metagegevens. Volgens het college hebben verzoeken waarbij uitsluitend wordt verwezen naar, al dan niet veronderstelde, registratienummers van documenten zonder dat duidelijk is waarop het document betrekking heeft, geen betrekking op een bestuurlijke aangelegenheid. Volgens het college bevatten metagegevens slechts informatie over gegevens over documenten, en een document is volgens het college geen bestuurlijke aangelegenheid.
10.2. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting bij de Afdeling is gebleken dat [appellant sub 2] heeft verzocht om toezending van metagegevens die betrekking hebben op documenten die zijn opgemaakt gedurende een bepaalde, duidelijk afgebakende periode, te weten de periode van voorbereiding van de besluitvorming omtrent zijn ontslag. Een verzoek om informatie over de registratie van documenten in een bepaalde periode van voorbereiding van de besluitvorming omtrent ontslag van een ambtenaar moet, zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, worden aangemerkt als een verzoek om informatie die betrekking heeft op een bestuurlijke aangelegenheid in de zin van artikel 3, eerste lid, van de Wob. Het betoog faalt.
11. Het hoger beroep van het college is ongegrond