zaterdag 17 december 2011

Gelezen: N. van der Sijs - Dialectatlas van het Nederlands

Nu en dan moest ik terugdenken aan het minst leuke vak dat ik aan de Vu moest volgen: Historische Taalkunde van Arjan van Leuvestein. Vreselijke taal-stambomen, woordstammen en niet-bestaande woorden die bewezen dat alle talen terug gingen op het Indo-Europees. Maar dat was maar sporadisch, want het grootste deel van dit boek bestaat uit heel amusante en interessante toelichtingen bij kaarten zoals ik ze hier een paar weken geleden al liet zien.
In zeven hoofdstukken bespreken Van der Sijs cs de geschiedenis van het dialectonderzoek, de Nederlandse taal, de verspreiding van woorden, klanken, woordvormen, zinnen en namen in de Nederlandse (inclusief Vlaamse) dialecten. Dat laatste hoofdstuk over namen, vond ik niet zo interessant, maar de andere vijf heb ik met veel plezier gelezen (en in de marge becommentarieerd).
Bijvoorbeeld als Jan Stroop heel stellig schrijft dat het woord (n)onkel voor oom alleen in Vlaanderen gebruikt wordt, en nergens in Nederland. Maar rond Maastricht zeggen we toch ook noonk.
Heel interessant vind ik het verschijnsel valtoon en sleeptoon dat alleen in de Limburgse dialecten gebruikt wordt. In het Maastrichts heeft het woord broet twee betekenissen. Als je het kort  - valtoon - zegt (broet) betekent het brood, als je het lang - sleeptoon - zegt (broeoeoet) betekent het bruid. Of, nog aparter: beiein betekent been en bein betekent benen.
Verder kwam ik allerlei formuleringen tegen die ik (onbewust en soms bewust) heb afgeleerd toen ik in Amsterdam ging wonen, zoals het gebruik van zich in zinnen als: Hij drinkt zich een biertje.
Toch jammer dat we aan dit dialectonderzoek bij Nederlandse Taal- en letterkunde aan de VU nauwelijks aandacht besteed hebben.

Gerelateerd
Spiekerboks en appelsien
Kal toch plat!

2 opmerkingen:

  1. Had ik toen ik je blog las nog willen zeggen: toen ik hier kwam wonen was hier een pastoor die "onkel Peet" werd genoemd ...

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hmm, dat kan natuurlijk een uitgeweken Vlaming geweest zijn, een soort missionaris (zoals we hier in de buurparochie een stel Zuidamerikaanse priesters hebben...)
    En een ander probleem is natuurlijk ook bij dialectonderzoek dat je altijd met individuele informanten te maken hebt, die een woord wel of juist niet gebruiken.
    Ik zal binnenkort nog eens even nalezen wat Van der Sijs ook alweer precies over die "oom" zegt. Het boekje is nu uitgeleend...

    BeantwoordenVerwijderen