Dit is dan toch de laatste roman van Eco die ik gelezen heb, denk ik.
De naam van de roos vond ik geweldig toen ik het de eerste keer las. Bij herlezing viel het een beetje tegen. Het eiland van de vorige dag was al minder, want inconsequent. Baudolino kon ik wel om lachen, maar van het verhaal kan ik me niet zo veel herinneren. Van De slinger van Foucault staat me nog wel iets bij, maar ook niet meer zo heel veel. De mysterieuze vlam van koningin Loana, was vooral saai oudemannenproza. En De begraafplaats van Praag heb ik niet eens uitgelezen. De laatste 25 pagina's heb ik gelaten voor wat ze zijn. Simonini kan me gestolen worden, samen met zijn anti-semitisme, vrijmetselaars, vervalsingen, spionnen, satanisten, zwarte missen enzovoorts en zo verder...
Uit de recensie van Pieter Steinz in de NRC begrijp ik dat Eco het tegen de Dan Browns op wil nemen. Daar kan ik niets over zeggen, omdat ik van Brown niets gelezen heb. Ik moest steeds aan Monaldi & Sorti denken. Zij schrijven misschien met minder literaire verwijzingen en zijn meer op "het effect" uit, maar dat betekent ook dat hun boeken onderhoudender zijn dan dit.
En hoewel ik hou van een boek met plaatjes, die kunnen deze roman ook niet redden.
Gelezen tussen 19/03/2011 en 08/04/2011
Geen opmerkingen:
Een reactie posten