Dit boek is lang niet zo indrukwekkend en aangrijpend als de eerste twee. De korte samenvatting, uit het boek zelf, zou kunnen zijn:
"[Jij was] de aardige mevrouw die bij haar voornaam genoemd wilde worden. Alleen wilde je niet de mevrouw uithangen, je wilde bij de onderdrukten horen, een van hen zijn, maar du moment dat je werd behandeld als een van hen, hup, wilde je weer de mevrouw zijn."Maar dat is niet helemaal eerlijk. Krog probeert in dit boek te achterhalen of er zoiets bestaat als een (Zuid-)Afrikaanse identiteit en of zij als blanke daar deel van uit maakt. Dat doet ze door haar eigen handelen tijdens een moord in 1992 te analyseren, de biografie van Basotho-koning Moeshoeshoe te bestuderen en filosofische gesprekken te voeren tijdens een verblijf in Berlijn. Die gesprekken beslaan een groot deel van het boek en zijn helaas het minst interessant en ze idealiseert de rol van cultuur en zingeving in de Europese samenleving ook wel heel erg. De brieven die ze aan haar moeder stuurt, zijn dan wel weer heel mooi.
Maar uiteindelijk is dit boek me toch te sereen, te filosofisch misschien of te tobberig.
(En ook voor dit boek geldt weer: jammer dat de vertaling nu en dan rammelt en dat er zo veel haakjes en aanhalingstekens vergeten zijn...)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten