Mijn toegespitste definitie is: een geschiedenis verteld als een roman met alle eigenschappen en technieken van de roman – op één na: fictie.Dit is maar ten dele waar. De roman bestaat in feite uit twee verschillende "verhalen": de geschiedenis van de aanslag op Heydrich op 27 mei 1942 en het schrijven van het boek door Binet. In het eerste verhaal probeert Binet zo "eerlijk" mogelijk te zijn. Dat wil zeggen dat hij geen dialogen of gedachten van de betrokken historische personen wil verzinnen. Als hij dat wel doet, dan zegt hij expliciet dat dit zo zou kunnen zijn gebeurd. Op die punten wil hij de lezer expliciet niet "voor de gek houden." Hij beroept zich zo veel mogelijk op archieven, getuigenverklaringen en andere "objectieve" bronnen. Het knappe is dat hij hierdoor ook meteen duidelijk maakt hoe subjectief dergelijke bronnen zijn. Daarnaast blijkt bijvoorbeeld ook uit het artikel in VN dat hij sommige dingen wel "verzonnen" heeft, bijvoorbeeld de lengte van de tunnel die de parachutisten probeerden te graven.
Aan de andere kant, in het tweede verhaal - het schrijven van de roman - houdt hij de lezer nadrukkelijk wel verschillende keren voor de gek. Zo schrijft hij op pagina 32 dat hij het boek dat Heydrichs vrouw na de oorlog geschreven niet gekocht heeft. Het is belachelijk duur en eigenlijk ook overbodig. Terwijl hij een paar bladzijden later schrijft:
(ik beken dat ik haar boek toch uiteindelijk heb gekocht en op systeemkaartjes heb laten zetten door een jonge Russische studente die in Duitsland is opgegroeid - ik had ook een Duitse kunnen nemen, maar het is prima zo)Een stuk verder beschrijft hij een dialoog met zijn vriendin over een passage die volgens zijn eigen criteria niet zou kunnen: Natacha leest het hoofdstuk dat ik net heb geschreven. Bij de tweede zin roept ze uit: 'Hoezo, "het bloed stijgt naar zijn wangen"? "Zijn hersens bonzen tegen zijn schedelwand"? Dat heb je verzonnen. Hierna legt de "ik" in twee pagina's uit dat Natacha gelijk heeft, maar dat hij de passages toch gewoon laat staan. Wat je als lezer al weet, want je hebt het hoofdstuk ook net gelezen. En soms speelt hij gewoon "vals" door van bepaalde passages te zeggen dat deze natuurlijk niet zo in zijn roman terecht zullen komen. Terwijl je ze net gelezen hebt.
Hierdoor is de "ik" opeens een veel minder betrouwbare verteller geworden, waardoor het boek niet alleen meer literatuur wordt, maar ook duidelijk maakt dat het onmogelijk is een "ware" geschiedenis te beschrijven. Ik hou daar wel van...
Maakt deze nadruk op verteltechniek en waarheid dit een droog en saai boek, alleen geschikt voor "meta-lezers" als ik? Ik denk het niet. Het is zoals Edwin het omschrijft:
De stijl van Laurent Binet is even wennen, maar na een paar bladzijden grijpt het verhaal je bij de strot, om die pas op de laatste bladzijde weer los te laten. Je weet niet precies zeker waar de auteur de geschiedenis verruilt voor fictie, maar het is een feit dat je steeds het gevoel krijgt veel te leren over de denkwijze van de meest vooraanstaande figuren van het Derde Rijk. De wijze waarop Binet de hiërarchie en bijbehorende spelletjes van kopstukken als Himmler, Göring en Heydrich beschrijft gaf mij in ieder geval het gevoel dat ik kennismaakte met een nieuw hoofdstuk uit de zwarte geschiedenis van Nazi-Duitsland.Lezen dus!
Gelezen tussen 08/07/11 en 11/07/11
Geen opmerkingen:
Een reactie posten